Samenhuizen vzw

Samenhuizen in het beleid

We trappen een open deur in als we zeggen dat gemeenschappelijk wonen in de lift zit. Zowel het huisdelen als cohousingprojecten ploppen als paddenstoelen uit de grond. Dat is logisch, want wonen is enerzijds niet betaalbaar, anderzijds worden mensen geconfronteerd met de nadelen van alleen wonen.

Wonen collectief organiseren vergt inspanningen, maar levert ook meerdere voordelen. Genoeg vruchtbare bodem om gemeenschappelijk wonen te laten groeien!

Maar, er is een grote MAAR: (voorlopig) is er geen regelgeving (met uitzondering van zorgwonen*). Initiatiefnemers moeten zich beredderen met het bestaande juridische kader. Dat is niet ideaal, maar het kan.

Sinds 2019 bestaat er wel een definitie in de Vlaamse Codex Wonen. Volgens die definitie veronderstelt gemeenschappelijk wonen de volgende kenmerken:
  • Contacteer de diensten Ruimtelijke Ordening (RO) en pols naar hun houding t.a.v. dergelijke projecten
  • en bestaat uit meerdere woongelegenheden
  • waarbij minimaal 2 huishoudens
  • op vrijwillige basis minimaal 1 leefruimte delen
  • en daarnaast over minimaal 1 eigen private leefruimte beschikken
  • en de bewoners gezamenlijk instaan voor het beheer.
Het delen van een leefruimte (bv. keuken, eetkamer, woonkamer, badkamer) is een belangrijke factor. Bij een klassiek appartement of meergezinswoning delen de gezinnen geen leefruimte, er zijn enkel functionele gemeenschappelijke gedeelten (gang, trap, lift, parkeergarage). In dat geval spreken we niet van ‘gemeenschappelijk wonen’.

Ook leefgemeenschappen (bv. kazernes, internaten, kloosters) en co-wonen (niet te verwarren met cohousing) vallen niet onder ‘gemeenschappelijk wonen’. Bij co-wonen woont elk gezin in zijn eigen woning aan of rond een gemeenschappelijke tuin of binnenplaats. Enkel de buitenruimte, een berging, wasplaats, garage, … wordt gedeeld, geen leefruimten.

Woonzorgcentra, groepen van assistentiewoningen (en andere huisvestingsvormen die behoren tot het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin) vallen niet onder de gewestelijke bevoegdheid huisvesting en worden daarom niet meegenomen onder de definitie van gemeenschappelijk wonen,” aldus de Vlaamse overheid.

Samenhuizen gaat iets verder dan deze definitie: we beschouwen co-wonen ook als een vorm van gemeenschappelijk wonen. De definitie die Samenhuizen vzw hanteert, luidt als volgt:
“Er is sprake van gemeenschappelijk wonen als twee of meer bewoners uit verschillende huishoudens vrijwillig, langdurig, in meer of mindere mate van gemeenschappelijkheid, met elkaar samenleven en ruimte delen, in samenwerking en collectief zelfbeheer, om sociale meerwaarde te creëren.”

Ben je een woongemeenschap aan het ontwikkelen, dan vind je op een bepaald moment een plek. Een belangrijke partner op dat moment is de lokale overheid: zij kunnen je vertellen wat je al dan niet mag op deze plek. Mag je er meerdere woongelegenheden organiseren? Stemt de functie en zonering overeen met jullie wensen?

→ Wat is de bestemming van de grond?
→ Mogen er enkel ééngezinswoningen of ook meergezinswoningen?
→ Wat zegt de ruimtelijke ordening over de zonering?

Lokale overheden reageren soms aarzelend op een project-voorstel. Dat is begrijpelijk want niet ieder voorstel is helder. Hoe overtuig je de lokale overheid van je project?

Daar is geen éénduidig antwoord op maar er zijn, ongeacht het type woongemeenschap je wil
realiseren, een aantal stappen die interessant blijven:
  • Contacteer de diensten Ruimtelijke Ordening (RO) en pols naar hun houding t.a.v. dergelijke projecten
  • Presenteer je project aan de ambtenaar RO, de stadsarchitect of de schepen belast met RO. In de mondelinge of schriftelijke voorstelling geef je inzicht in het klassiek (ver)bouwdossier, maar geef je ook uitleg over de meerwaarden van dergelijk project: ecologisch, sociaal, cultureel, architecturaal,...
  • Nodig de dienst RO of de stadsarchitect uit voor een kennismaking met de groep en de locatie (site of pand). Op die manier kan de dienst RO het enthousiasme van de groep ervaren. Maak van die gelegenheid gebruik om ook de (toekomstige) buren uit te nodigen. Dit vermijdt al wat mysterie rond het project en kan in een later stadium een positieve houding van de buurt t.o.v. het project opleveren.
  • Stel voor aan de dienst RO/Stedenbouw dat zij andere woongemeenschappen bezoeken, zodat ze kunnen kennis maken met de structuur van dergelijke projecten maar ook met de praktijk van het samenleven.
  • Als er nog twijfel heerst, breng de dienst RO/Stedenbouw in contact met een andere gemeente/stad waar al een woongemeenschap bestaat, zodat zij zich kunnen informeren bij hun collega’s.
In functie daarvan schreef Samenhuizen vzw een brochure “Samenhuizen in lokaal beleid”. De
brochure geeft vijf bouwstenen die gemeenten kunnen aanwenden om in hun beleid ruimte te maken voor gemeenschappelijk wonen:

Bouwsteen 1: Creëer een positief klimaat rond goed nabuurschap, delen en samenwerken
Bouwsteen 2: Ondersteun gemeenschappelijk wonen
Bouwsteen 3: Promoot gemeenschappelijk wonen
Bouwsteen 4: Werk samen en overleg rond gemeenschappelijk wonen
Bouwsteen 5: Ondersteun of trek een pilootproject

Deze brochure kan je verhaal en vraag in de contacten met de gemeente mee ondersteunen. Je kan hem gratis bestellen via onze webshop.
Samenhuizen vzw nodigt gemeenten en steden ook uit om het “Charter gemeenschappelijk wonen” te ondertekenen. Hiermee tonen ze hun interesse en bereidwilligheid om met het thema aan de slag te gaan. Al 45 steden en gemeenten ondertekenden de voorbije jaren het charter. Informeer of jouw gemeente tot deze club hoort!

Sommige lokale besturen gaan zelf actief aan de slag met het idee en zoeken, al dan niet met
ondersteuning van Samenhuizen vzw, hoe ze op een bepaalde site een woongemeenschap kunnen toelaten.

Beschikbare documentatie ivm beleid: